Met een voorwoord van Ronald Venetiaan en Rein Wolfs; bijdragen van Bart Krieger, Lizzy van Leeuwen, Stephan Sanders, Esther Schreuder, Priscilla Tosari, Marieke Visser, Ellen de Vries (samensteller), Myra Winter en Kitty Zijlmans.
Nola Hatterman (1899-1984) was afkomstig uit een koloniaal milieu. Ze maakte in de jaren ’30 kennis met zwarte, Surinaamse communistisch gezinde activisten als Anton de Kom en Otto Huiswoud en sloot een bondgenootschap met jonge Surinaamse studenten als Eddy Bruma, Eugène Gessel, Hein Eersel en Jules Sedney die na de Tweede Wereldoorlog de oceaan overstaken om in Amsterdam te komen studeren.
Hattermans meesterstuk – Louis Richard Drenthe / Op het terras (1930, Stedelijk Museum Amsterdam) – heeft een vaste plaats in de kunstcanon veroverd, maar ander werk van haar
is nagenoeg onbekend. In 1953 verhuisde Hatterman naar Suriname, het land van haar hart, om er les te gaan geven en haar vierluik over slavernij en marronage (vluchten uit en verzet tegen slavernij) te voltooien. Haar engagement en gedurfde thematiek spreken tot de verbeelding. Welke plaats verdient de Hollandse Hatterman in de kunstgeschiedenis van Nederland en Suriname? Daarover gaat dit boek.
Nederlands
24 x 27 cm
160 pagina’s
120 illustraties
Luxe paperback
ISBN 9789462623361
Van € 27,50 voor € 17,50
Dit boek verscheen ter gelegenheid van de expositie Surinaamse School. Schilderkunst van Paramaribo tot Amsterdam in het Stedelijk Museum, Amsterdam (2021).
“De historische collectie van het Stedelijk omvat slechts een aantal werken van Surinaamse kunstenaars. Dankzij de vele bruikleengevers uit Suriname en Nederland kunnen we deze tentoonstelling realiseren. Zij stellen het museum in staat om verschillende perspectieven op de Surinaamse schilderkunst te presenteren en hun plek in het collectief geheugen verder te bestendigen.” — Rein Wolfs, directeur Stedelijk Museum Amsterdam